Aktiviteiten 2009

 

September: StAP op stap 4

in Kenia, Oeganda en Tanzania

De Stichting Anna Poot (StAP) werd in 1989 opgericht met als doel het financieel ondersteunen van leerling -verpleegkundigen, -verzorgenden en -verloskundigen bij hun opleiding. Het betreft voornamelijk hulp in de vorm van schoolgeld.

In de afgelopen twintig jaar ondersteunde de StAP vooral mensen in Afrika. Dit werk wordt mogelijk gemaakt door een groep trouwe donateurs.

In 2009 maakten de voorzitter van de StAP, Anneke Westerhof, Anna Poot, ambassadeur van de StAP, en Rita van Dijk, bestuurslid, op eigen kosten een reis van 30 april tot 25 mei door Kenia, Oeganda en Tanzania. In deze publicatie doen wij verslag van deze reis. Zoals gebruikelijk beogen we ook met deze reis contact te leggen met studenten oud-studenten, contactpersonen en andere betrokkenen.

Middels een vragenlijst zijn interviews afgenomen. Uitslag hiervan zie bijlage

Nog beduusd van de dramatische gebeurtenissen op deze stralende donderdag – Koninginnedag 2009 – verzamelden wij ons op Schiphol om afscheid te nemen van onze dierbaren.

Na een probleemloze vlucht arriveerden wij de volgende morgen op de luchthaven van Nairobi. Charles Miruka, onze contactpersoon in Kenia, wachtte ons volgens afspraak op. We hebben hem eerder ontmoet en de begroeting was allerhartelijkst. We reden naar ons eerste logeeradres, het onderkomen van de Mill Hill Fathers, waar wij verwelkomd werden door father Cor.

Het was hier dat wij onze eerste gasten ontvingen: ‘onze’ studenten en oud- studenten. Om te beginnen Florence Gaiti, StAP-student in 1999 in Meru in het noordoosten van Kenia. Inmiddels gediplomeerd vertelde zij dat ze niet altijd betaald werk kan doen in het ziekenhuis, omdat de regering daar te weinig geld voor beschikbaar stelt. Een dappere vrouw deze Florence die veel vertrouwen uitstraalt. We hebben haar reiskosten vergoed en nog wat extra’s meegegeven voor haar gezin.

De tweede die wij zagen was Ireen Omweri die wij ondersteund hebben bij haar opleiding tot verpleegkundige. Helaas zonder werk, maar wel doet ze vrijwilligerswerk om de zelfde reden als hierboven vermeld.

Een intensief gesprek volgde met Mrs. Mary Nyawira Onsomu, zij is ‘education officer’ van de Nursing Council. Zij was in staat om ons goed inzicht te verschaffen in de moeilijke huidige situatie van de gezondheidszorg in Kenia.

Na een slapeloze nachtvlucht was dit al met al een pittige eerste werkdag.

De volgende morgen kwam Charles Miruka met de pastor van de Maranatha Church, een Pinkstergemeente in Kisii. De pastor bracht vier keurig uitgedoste dames met zich mee. Hij verzocht de StAP deze dames in de gelegenheid te stellen een verpleegkundigen-opleiding te volgen in Meru. Uitgelegd werd dat het huidige beleid van de StAP er op gericht is het eerste jaar van de opleiding voor rekening van de student te laten waarbij het overgangsbewijs naar het volgende jaar gelegenheid biedt tot sponsoring van 550 Euro per student per jaar. Dit viel erg tegen bij de aanwezigen. Afgesproken werd dat men de gebruikelijke procedure volgt: een schriftelijk verzoek indienen bij het bestuur van de StAP.

Zondagmorgen hadden we een bespreking met Charles Miruka zelf. Hij toonde ons een beleidsplan om een polikliniek op te zetten waarvoor hij advies vroeg.

Voor alle extra werk dat hij voor de StAP heeft gedaan, hebben wij hem een onkostenvergoeding gegeven. De vorige dag al hadden we hem aangeboden onbezoldigd ambassadeur voor de StAP in Kenia te worden. Het bestuur van de StAP zal hem dit per brief bevestigen. Daarna bracht hij ons naar het vliegveld waar ons het vliegtuig naar Kitale wachtte, aan de grens met Oeganda. In Kitale overnachtten we om de volgende dag per auto naar Orthum te reizen waar wij een nieuw StAP project bezochten. De ontvangst van leidinggevenden en studenten was hartverwarmend. Wij verbleven één nacht in Orthum en reisden de dag daarna terug naar Kitale waar wij werden opgewacht door Bea Andersen-Schipper.
Bea is een Nederlandse arts, zij werkte verschillende keren voor Artsen Zonder Grenzen, o.a. in Sudan en in Turkana in Noord-Kenia. Op een van haar reizen ontmoette zij Bob Andersen, een rozenkweker in dat land, waarmee zij later trouwde. Behalve het kweken van rozen waar de ongeveer 800 Keniaanse medewerkers hun brood mee verdienen, is er voor al deze mensen ook behoefte aan scholen en een ziekenhuis. Het echtpaar Andersen-Schipper beschikt over een groot netwerk, wordt gesteund door twee stichtingen in Nederland,en ontvangt hulp van buitenlandse instellingen die bereid zijn hun sociale doelstellingen te verwezenlijken.
Bea leidde ons rond in het nieuwe ziekenhuis dat in november 2007 geopend is in aanwezigheid van de bisschop. Ze wil erg graag hulp hebben om de afdelingen beter en overzichtelijker te organiseren, zoals zij dat gewend is van de Nederlandse ziekenhuizen. In de apotheek liet zij de chaotische medicijnverzameling zien. Degene die er werkt, weet wel wat hij moet pakken, maar er kunnen te gemakkelijk fouten gemaakt worden. In de wachtkamers bevonden zich veel patiënten, het ziekenhuis was volop in bedrijf.

Daarna naar de nieuwe aidskliniek. Dat was echt een verademing: ruim, open en een duidelijke structuur. Patiënten konden er video kijken, er was uitgebreid voorlichtingsmaterieel aanwezig. Ook werd een kamer getoond waar zich het materiaal bevond voor bezoek in het veld: een paar keer per maand gaan hulpverleners in de omgeving op bezoek bij de dorpen om Aids voorlichting te geven en om gratis een aids-onderzoek aan te bieden.

Na ziekenhuis en aidskliniek bezochten we het schoolcomplex en het nieuwe tuinbouwproject waar aidspatiënten hun eigen groenten kunnen verbouwen. Het is ons deze dagen duidelijk dat Bea hier indrukwekkend veel werk verricht, maar duidelijk is ook dat ze in het ziekenhuis nog wel wat hulp kan gebruiken. Voor de StAP is zij een goede intermediair wanneer het vragen betreft over verpleegkundigen opleidingen of opleidingsinstituten. Wegens haar kennis van het land, geeft zij ook goede adviezen voor StAP missies, inzake reizen en overnachtingen.

Met de auto van de farm werden we donderdagmorgen teruggebracht naar Kitale waar onze chauffeur Francis ons naar Malaba zou brengen op de grens van Oeganda. Daar werden wij opgewacht door Ruth Asiimwe Kanyaruju die ons naar de hoofdstad Kampala bracht. Ook daar logeerden we bij de Mill Hill Fathers.

De volgende morgen waren Irene en Jessica al vroeg aanwezig. Irene is een student die wij ondersteunen en Jessica is een vriendin van haar, zij zit op de kleuterkweekschool. Met beiden vertrokken we naar de Mengo school, behorend bij een ziekenhuis. Het waarnemend hoofd dat ons ontving, lichtte ons in over de opleiding. Wij hebben hier studenten gesponsord.

Ons bezoek dezelfde dag aan het St. Francis ziekenhuis kwam wat onverwacht tot stand, maar het hoofd, Sr. Stella Josephine, nam uitgebreid de tijd voor ons. We hebben financiële problemen met haar doorgenomen met StAP-studenten waarvoor niet was betaald. Sr. Stella zorgde ervoor dat wij Teopista konden ontmoeten over wie zij zich ontfermd had. Teopista zou als weeskind wellicht in de prostitutie terecht zijn gekomen,terwijl zij nu gediplomeerd verpleegkundige is. Teopista gaf blijk van haar grote dankbaarheid jegens de StAP, voor ons ontroerend om mee te maken.

Zaterdag 9 mei wachtte ons een drukke dag. In de ochtend bezochten ons de zusjes Sara en Grace. Grace was in 1999 StAP-student, nu werkzaam in een ziekenhuis; haar zus werkt voor een NGO in Kampala. Met Grace gingen we naar het ziekenhuis en zagen we de kinderafdeling waar zij werkt: een grote overvolle zaal met familie die voor de kinderen zorgde. Veel kinderen liepen rond met een infuus. Voor de kinderen zijn drie blanke vrouwen een bezienswaardigheid!

‘s Middags ontmoetten wij de hoogzwangere Rose Nabatanzi, een (oud) StAP- student. Ze zag er fantastisch uit en straalde van geluk om ons te ontmoeten. Indrukwekkende momenten, toen Rose opstond en haar collega`s en ons begon toe te spreken, te bedanken en te bemoedigen. Met z`n allen zongen wij een lied, en eindigde Rose met een gebed.

Tot slot stond er die dag een ontmoeting op het programma met Mrs. Zawedde die van de StAP een forse bijdrage had ontvangen voor de docentenopleiding. Een zeer actieve vrouw die zich vanuit een arm milieu geweldig heeft ontwikkeld. Laat naar bed.

Na ontbijt en kerkviering bij de Mill Hill Fathers namen we afscheid om te vertrekken naar Rakai samen met onze begeleidster Ruth. In Rakai was voor ons ieder een kamer gereserveerd in het Kyoto hotel.

De volgende dag zetten wij ons op weg naar de school van Rakai. Onderweg genoten we van de schone natuur: veel bomen, maïs, bananen en bonen én veel koeien met grote horens en vele kudden geiten.

De directeur van de Rakai school voor verpleegkundigen, Fred Bunya, ontving ons en stelde ons voor aan de belangrijke mensen van de school. Hij gaf ons certificaten mee als huldeblijk voor het sponsoren van studenten. De school bezorgde ons een goedgeorganiseerde dag waarin plaats was voor bezichtiging van de locaties, maar vooral ook het door ons gewenste contact met ‘onze’ studenten. Fred Bunya nodigde ons tot slot uit voor een diner bij hem thuis. Het was een heel bijzondere avond met een plaatselijk speciaal bereid gerecht.

In de morgen nam Fred ons mee naar de polikliniek waar onze oud-student Richard de leiding heeft. Het is een mooie, nieuwe kliniek, hoofdzakelijk voor poliklinisch onderzoek. Het ligt in een schitterend natuurgebied, niet ver verwijderd van het ziekenhuis van Rakai. Een trotse en dankbare Richard leidde ons rond. En nadat Fred Bunya ons later nog zijn privé-kliniek liet zien met ontvangstruimte voor zwangere vrouwen,verloskamer en baby- aankleedruimte namen we ’s avonds afscheid van hem nadat hij nogmaals bedankte voor onze hulp. Laatste nacht in Oeganda. Vroeg op en met onze begeleidster Ruth per auto naar de grens met Tanzanie.

Aan de andere kant van de grens wachtten ons auto plus chauffeur en Sr. Harriet, directrice van het ziekenhuis in Kabanga. We begonnen we aan een zware reis omdat de wegen erg slecht waren, kwamen op een verlaten missiepost te Kakonko waar we in het duister en ernstig vermoeid arriveerden.

Na een goede nachtrust vervolgden wij onze reis met als doel Kasulu. We schrijven inmiddels donderdag 14 mei.

In Kasulu werden wij ontvangen door father Ezechiel die ons een kamer toewees en ons doorstuurde naar ziekenhuis en school voor een eerste kennismaking. De volgende morgen wachtte ons daar een ontmoeting met de ‘principal tutor’ en Sr. Eva die verantwoordelijk was voor de administratie van de school, gevolgd door een ontmoeting met door de StAP gesponsorde studenten. Na de lunch werden wij weer thuisgebracht waar we een goed gesprek hadden met father Ezechiel van wie wij de volgende dag hartelijk afscheid namen. Via opnieuw Kakonko reisden we nu richting Shinyanga, waar we pas tegen de avond arriveerden.

Dan wacht ons een intermezzo in het luxe hotel van Lucas Fortis – een vriend van Anna – in Mwanza. We hebben ons deze zondag heerlijk laten verwennen, genoten van het zwembad en het uitzicht op het Victoriameer en nuttig gebruik gemaakt van het internet.

Onze laatste week in Afrika begon maandagmorgen met een tocht per auto van Mwanza naar Mugumu terwijl we het prachtige natuurreservaat Serengeti passeerden. We verbleven daar in het Giraffe Hotel waar we begroet werden door de heer Karamba, hoofd van de school die bij het ziekenhuis van Mugumu hoort. Terwijl wij de ziekenzalen en ondersteunende diensten bezochten, troffen wij plotseling een oud-student van ons,die ons speciaal was komen bezoeken. Een grote verrassing voor ons. Nadat we enige praktische zaken met de waarnemend principal tutor hadden doorgenomen, gingen we naar de bibliotheek waar ons 15 StAP-studenten opwachtten. Tijdens het invullen van de vragenlijst door Rita en Anneke bleek dat sommige studenten geen Engels konden lezen en schrijven. Daarover waren wij erg verbaasd en bespraken dit later met de waarnemend principal tutor en de directeur van het ziekenhuis.

Van Mugumu ging het naar Shirati, een rit van ongeveer vier uur. Zeer hartelijke begroeting aldaar door de bestuurder van de school, de heer Dok. An Poot was zo moe van al het reizen en lichamelijk ongemak dat ze haar bed opzocht in het niet erg comfortabele gastenverblijf. Anneke en Rita hadden ondertussen een ontmoeting met mensen van de school, de bisschop en de directeur van het ziekenhuis. Dit ziekenhuis wordt net als dat van Mugumu gesponsord door Amerikaanse Mennonieten, die hun hulp echter afbouwen omdat men vindt dat ze meer moeten proberen met eigen middelen rond te komen. Ook hier de gebruikelijke bezichtiging van de gebouwen. Wat opviel was de aanwezigheid van leprozen hier.

In onze ontmoeting met de StAP-studenten deed Anneke nog eens het verhaal over het ontstaan van de StAP, over de donateurs, het vierde lustrum en over onze missie – die wij zelf betalen want de StAP wil graag al haar inkomsten aanwenden voor de projecten. Tot onze verrassing bleek niet eens elke student te weten dat zij door ons gesponsord werd. De directeur verhelderde dit door er op te wijzen dat sommige studenten ook door andere sponsoren werden gesteund. Nuttige gesprekken gehad met de schoolleiding – onder andere over sponsoraanvragen – en duidelijke afspraken voor de toekomst gemaakt. In zo’n geval realiseer je hoe belangrijk bezoek is.

Onze reis loopt nu ten einde. Nadat wij vrijdagmorgen per auto naar de grens met Kenia waren gebracht, waar we volgens afspraak werden opgewacht door onze vertrouwde chauffeur Francis, vervolgden we de tocht naar een hotel in Narok.. Een moeizame autotocht vandaag – niet in de laatste plaats vanwege een lekkage die (dit is Afrika) geïmproviseerd werd gerepareerd met zeep! Maar ook de volgende dag, zaterdag, liet de auto ons in de steek en moest er een monteur bijkomen. Uiteindelijk bereikten we evenwel ons reisdoel: Nairobi. Daar trokken we weer bij de Mill Hill Fathers in voor onze laatste nacht.

Géén rustige laatste dag in Nairobi maar wat geeft het. We zagen opnieuw onze contactpersoon in Kenia, Charles Miruka, met wie we nog verder zijn toekomstplannen doornamen. In principe zullen we zijn wens om zelf een studie registered nurse te volgen honoreren. Hij gaat een aanvraag indienen. En dan een hartelijk afscheid en wie weet: tot ziens!?

Samenvatting

De maandenlange voorbereiding voor het maken van deze reis is niet onvruchtbaar gebleken. Er waren reeds vele afspraken gemaakt met individuele studenten en instanties, een zegen van de huidige communicatie mogelijkheden.

Daarnaast hadden wij gezocht naar presentjes om uit te delen aan de studenten.

Van het Florence Nightingale Instituut (FNI) ontvingen wij een serie ansichtkaarten van Florence, een vrouw die over de hele wereld bekend is, een doos met buttons: NO NURSE,  NO FUTURE en kochten wij tegen inkoopsprijs 50 pennen in de vorm van een injectiespuit met rode /of blauwe vloeistof erin.

Daarnaast ontvingen wij van Oxfam/Novib een hoeveelheid buttons met daarop: HUG A NURSE.

Van het Albert Schweizer ziekenhuis in Dordrecht en een andere goede gever ontvingen we pennen die wij konden uitdelen.

Telkens, wanneer het officiële gedeelte van een bezoek was afgesloten, kwamen wij met onze presentjes. Het was steeds weer verrassend hoe men daarop reageerde: men begreep niets van die injectiespuit, deden onmiddellijk de FNI button op, en vielen elkaar soms heel spontaan om de hals voor een HUG!

Er was een lach en een traan, hilariteit en ontroerende momenten. Dankbaar zien wij terug op deze missie met dank voor de morele steun van onze achterban.

Anneke Westerhof, voorzitter
Rita van Dijk, bestuurslid
Anna Poot, ambassadeur

Eindredactie: Walter de Vaan

September 2009

Oktober: “ De verpleging in….de stad uit”

Op 3 oktober 2009 was het zover; de Hogeschool Utrecht afdeling gezondheidszorg opende haar deuren om belangstellenden en betrokkenen bij de Anna Poot Stichting te verwelkomen voor de viering van het vierde lustrum.
Na het genot van een kopje koffie, een eerste blik op de stand van de wereldwinkel en het te verloten schilderij opende de voorzitter van de StAP, mevrouw Westerhof het symposium.

Nadat mevrouw Hoogerduijn, dagvoorzitter, het programma had geïntroduceerd vertelde mevrouw Westerhof een en ander over beleid en resultaat van de afgelopen twintig jaar.
(zie voor uitgebreide informatie op www.stichtingannapoot.nl)

Mevrouw Poot, oprichtster en ambassadeur, vertelde aan de hand van foto’s over de reis die zij in mei 2009 maakte met twee bestuurleden. Zij werd daarna verrast door een optreden van een meisje uit Oeganda die een prachtig gedicht voordroeg waarmee mevrouw Poot bedankt werd voor haar ondersteuning van Afrikaanse verpleegkundigen en verloskundigen.
Ook ontving mevrouw Poot een mooie Afrikaanse jurk.

Voor de lunch luisterden we naar mevrouw Mary Nyamboki uit Kenya,werkzaam als education officer bij de Nursing Council in Nairobi.

Zij gaf ons een inkijkje in de verschillende opleidingen en de problematiek van “de braindrain” waar Kenya mee kampt. Zij gaf aan dat in Kenya vooral aandacht gegeven moet worden aan onder andere verbetering van secundaire arbeidsvoorwaarden ook op het platteland, goede huisvestingsomstandigheden en voldoende toegang tot trainingen na de basisopleiding zonder naar de grote stad te hoeven trekken en ontwikkeling van nieuwe leermethoden zoals e-learning.

Na mevrouw Nyamboki kwam de heer P. Wambike aan het woord. Hij gaf informatie over zijn, door de StAP ondersteund, project in Tanzania. Het gaat hier om een school voor verpleegkundigen in een plattelandsgebied die tracht leerlingen uit de omgeving op te leiden zodat deze zodra zij zijn afgestudeerd in het aanpalende ziekenhuis werkzaam blijven en niet vertrekken. Ter voorkoming van het wegtrekken van verpleegkundigen na hun diplomering pleitte de heer Wabike voor de ontwikkeling van een locaal relevant curriculum, betere beloning van het werk maar ook erkenning en waardering van de belangrijke plaats die verpleegkundigen en verloskundigen binnen de gezondheidszorg innemen, het tekenen van een contract waarin de leerling zich vastlegt tot één a twee jaar werken als gediplomeerde in het aan de school verbonden ziekenhuis. Ook verandering van regeringsbeleid is van groot belang.

Tijdens de pauze die hierop volgde kon men genieten van een uitstekend verzorgde lunch, bijpraten met bekenden, kennismaken met onbekenden en de stands bezoeken.

De wereldwinkel deed goede zaken, bestuursleden van de Stichting Anna Poot konden hun informatie kwijt, er kon geboden worden op het prachtige schilderij (geschonken door de kunstenaar Dity Nouwens) en informatie ingewonnen worden bij eenstichting die zich inzet voor slechtzienden in Ghana.

Na de pauze kreeg mevrouw Berkhout het woord.
Zij is beleidsmedewerker bijOxfam/Novib.

Vanuit haar functie en kennis zette zij uiteen hoe zinvol of juist niet zinvol ondersteuning aan projecten in ontwikkelingslanden kan zijn en hoe het mogelijk is om een braindrain te voorkomen. Zij ziet voor de overheden van de desbetreffende landen een cruciale rol weggelegd:

  • Het overheidsbudget voor de gezondheidszorg zal verhoogd moeten worden waardoor meer personeel beter betaald kan worden.
  • Versterking van het maatschappelijke middenveld en parlement moet bevorderd worden zodat zij voldoende betrokken zijn bij- en toezicht kunnen uitoefenen op nationaal beleid.
  • Donoren wijst zij op het belang van een betrouwbare, voorspelbare ondersteuning op lange termijn.

Tijdens de paneldiscussie die hierop volgde konden deelnemers in discussie gaan met de panelleden. De panelleden lieten zich niet onbetuigd en gingen ook met elkaar de discussie aan.

Geconcludeerd mag worden dat:

  • de Stichting Anna Poot door ondersteuning van leerling-verpleegkundigen en – verloskundigen een weliswaar kleine maar belangrijke rol speelt in de gezondheidszorg van ontwikkelingslanden.
  • Een extra bijdrage kan geleverd worden door gesponsorde leerlingen een contract te laten tekenen om één tot twee jaar na diplomering te blijven werken in het ziekenhuis waar men is opgeleid en ook bijvoorbeeld de opleidingen via e-learning te ondersteunen.
  • Daar waar mogelijk moeten, ook door andere organisaties, overheden in ontwikkelingslanden geattendeerd worden op het belang van verpleegkundigen en verloskundigen. Zij kunnen immers in hun begrotingen voor de gezondheidszorg meer ruimte maken voor deze groep professionals.

Nadat het schilderij (gekocht door een anonieme koper) door mevrouw Poot aangeboden werd aan de Stichting Anna Poot kwam een einde aan het vierde symposium.
Veel dank was er voor de dagvoorzitter die met vaart en aandacht de regie had. Ook de drie studenten Christel, Marjolein en Jermain werden in de bloemetjes gezet. Zij ondersteunden de voorbereidingscommissie gedurende een jaar. En last but not least een applaus voor de Hogeschool Utrecht die de faciliteiten aanbood om dit symposium voor te bereiden en uit te voeren.

Om vijf uur sloot de Hogeschool haar deuren achter de laatste deelnemer.

Het lustrum was gevierd.

Het was een mooie dag.

Vleuten, Rita van Dijk